Acteren = proeven van toneel = verbeelding, samenspel, rolopbouw, tekstzegging, improvisatie, ontwikkelen van je fantasie…
De regisseur denkt na over de vormgeving, de plaatsing van de spelers, decor, materiaal… Hoe wordt het verhaal verteld op het podium?
Hoe werkt licht? Wat doet het met een ruimte, hoe bouw je er een sfeer mee op? Hoe kan je creatief omspringen met geluid binnen een theatervoorstelling?
Een scènebeeld wordt opgesteld in de sfeer van de voorstelling. Dan gaan de decorbouwers aan de slag met timmeren, schilderen, behangen, decoreren… Theater is tenslotte visueel, het spreekt ogen en oren aan. Het is een kijkspel.
De opzichtige maquillage van weleer is amper nog terug te vinden op het podium. Subtiele accenten van leeftijd of gezichtsvormen kunnen aanbrengen is een vaardigheid die zijn waarde heeft om de spelers optimaal onder de spots te plaatsen. En natuurlijk is ook de kapper hier onontbeerlijk om de fantasie kracht bij te zetten.
Een vereniging overleeft slechts als er leden zijn die de zaal willen opkuisen, de kassa doen, affiches ronddragen, vergaderingen bijwonen…kortom mensen die zich willen inzetten voor de goede werking van de toneelgroep.